In november 1618 start de Synode van Dordrecht. Deze internationale kerkvergadering is bijeen geroepen door de Staten-Generaal van de Republiek om een einde te maken aan een langlopend conflict. In 1609 start het Twaalfjarig Bestand, een tijdelijke vrede van twaalf jaar tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Nu de oorlog even stil staat, ontstaat zowel religieuze als politieke onenigheid.
Predestinatie
Gereformeerden krijgen onderling ruzie over de predestinatie, het vooraf genomen besluit van God over welke mensen wel en niet naar de hemel zullen gaan. Er ontstaan twee stromingen: contraremonstranten en remonstranten. Allebei zoeken ze steun bij politici; de remonstranten bij raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt en de contraremonstranten bij stadhouder Maurits.
Satire
Ook op politiek gebied staan deze partijen lijnrecht tegenover elkaar. Oldenbarnevelt pleit voor vrede en samenwerking met Frankrijk. Maurits wil de oorlog met Spanje voortzetten en praten met Engeland. Met talloze satirische pamfletten en prenten proberen beide partijen elkaar te benadelen. Maurits en de contraremonstranten trekken aan het langste eind. Hij zet zijn leger in om remonstranten uit stadsbesturen te verwijderen.
Synode
De Synode van Dordrecht maakt een einde aan het religieuze conflict. Zeven maanden lang – van 13 november 1618 tot 29 mei 1619 – vergaderen gedelegeerden uit alle provincies en buitenlandse afgevaardigden over een oplossing. Al in januari valt het besluit de remonstranten verder uit te sluiten van deelname. Op 6 mei lezen gedelegeerden de Dordtse Leerregels voor in de Grote Kerk: vijf punten van veroordeling van het remonstrantse geloof. Daarmee worden de remonstranten definitief uit de gereformeerde kerk gezet. Verdraagzaamheid was ver te zoeken. Binnen de huidige protestantse kerk zijn deze Leerregels nog steeds een van de drie Formulieren van Enigheid, naast de Heidelbergse Catechismus (1563) en de Nederlandse geloofsbelijdenis (1561).
Statenbijbel
Een van de eerste besluiten tijdens de Synode van Dordrecht gaat over een nieuwe vertaling van de Bijbel. De bestaande Nederlandstalige Bijbel is grotendeels vanuit het Latijn vertaald in plaats van direct uit het oorspronkelijke Grieks, Hebreeuws en Aramees. Daardoor blijven er onder gereformeerden veel vragen over de juiste betekenis van bepaalde woorden en uitdrukkingen. De nieuwe vertaling moet deze oude problemen oplossen. De Staten-Generaal in Den Haag zullen de vertaling en de productie betalen. In 1637, bijna twintig jaar later, presenteren de vertalers de nieuwe Statenbijbel.
Verklaring van verbondenheid
Op 29 mei 2019 ondertekenen veertig kerken en geloofsgemeenschappen uit heel Nederland een verklaring van verbondenheid. Daarin spreken ze uit dat ze bij elkaar horen, elkaar willen steunen en van elkaar willen leren.
Lees de hele verklaring hier