In de 17e en 18e eeuw vinden Nederlanders vrijheid belangrijk. Maar de betekenis is anders dan tegenwoordig. Het gaat niet om persoonlijke vrijheid, maar vooral om zelfbestuur. In de Republiek, die in 1588 is ontstaan, vinden burgers dat ze in vrijheid leven omdat ze worden bestuurd door medeburgers. Terwijl in landen zoals Engeland en Frankrijk een vorst aan de macht is, kunnen Nederlanders meer mensen invloed laten uitoefenen op het bestuur.
Regenten
In de 17e en 18e eeuw wordt Dordrecht bestuurd door regentenfamilies. Sommige families werden rijk door de handel, zoals de familie Van Beveren. Anderen, zoals de familie Van Slingelandt, waren deel van de oude adel. De families trouwen onderling, zoals Govert van Slingelandt en Christina van Beveren. De mannen zijn onderdeel van het stadsbestuur. De vrouwen runnen het huishouden en nemen de zaken van hun man waar als hij op reis is.
Suiker
Economisch gaat het goed. In het begin van de 17e eeuw worden er twee handelsbedrijven opgericht: de VOC en de WIC. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) haalt specerijen en andere producten uit Azië. De West-Indische Compagnie (WIC) richt zich op handel in goederen en slaafgemaakten in het Caraïbisch Gebied, waar op plantages vooral suiker en koffie wordt verbouwd. Een kleine groep Nederlanders profiteert van de enorme winsten. Dordrecht legt zich toe op het verwerken van de suiker die de WIC importeert. De stad groeit vanaf het einde van de 17e eeuw uit tot de derde 'suikerstad' van de Republiek.
Veiligheid
De regenten in de Republiek zorgen voor een relatief veilige leefomgeving. In tegenstelling tot andere landen tolereren ze andersdenkenden zolang zij hun mening niet in het openbaar uiten. Stadspoorten en muren beschermen stadsbewoners. Schutterijen lopen wacht en houden orde. Vrouwen profiteren van de welvaart en veiligheid. Als ze worden lastiggevallen kan een man daarvoor via de rechtspraak straf verwachten.
Vrouwenoverschot
Omdat hun mannen vaak van huis zijn, bijvoorbeeld door werk op zee, is er een vrouwenoverschot in de steden. Vrouwen zijn zelfstandig, mondig en zichtbaar in het openbare leven. Ze mogen bijvoorbeeld als weduwe het bedrijf van hun man voortzetten. En omdat vrouwen vaak zelf voor een inkomen moeten zorgen, worden ze in de 17e en 18e eeuw net zo vaak veroordeeld voor misdrijven als mannen.